Mattheus 26:67

SVToen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten.
Steph και εσθιοντων αυτων ειπεν αμην λεγω υμιν οτι εις εξ υμων παραδωσει με
Trans.tote eneptysan eis to prosōpon autou kai ekolaphisan auton oi de erapisan

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Speeksel, Spugen
Jesaja 50:6, Markus 14:65, Lukas 22:64

Aantekeningen

Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

τοτε
Toen
ενεπτυσαν
spogen zij

-
εις
in
το
-
προσωπον
aangezicht
αυτου
Zijn
και
en
εκολαφισαν
sloegen

-
αυτον
Hem
οι
-
δε
-
ερραπισαν
-

-

Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!